COLUMN BOBBY LESTARI: DE EENHEIDSWORSTENFABRIEK

Individuele en groepstrajecten binnen het tafeltennis.

Al jarenlang is er in Nederland een discussie of het concept van een centrale trainingslocatie( zoals Papendal) wel nuttig en effectief werkt voor het opleiden van toekomstige toptalenten. Zoals velen heb ik hier mijn eigen mening over. In dit stuk zal ik deze graag verder toelichten.

Het probleem van de Nederlandse tafeltenniswereld is in mijn ogen het feit dat de ambities van jonge spelers veel te hoog gegrepen zijn(het bereiken van de Olympische Spelen bijv.) en dat de kennis en de visie van de betrokken trainers bijna nooit aansluit bij het proces om zo’n ambitieus doel daadwerkelijk te kunnen bereiken. Zeer jonge toptalenten worden in Nederland al snel bestempeld als de nieuwe hoop van het Nederlands tafeltennis.

Er wordt vervolgens uitgesproken dat men wellicht de nieuwe Heister, Vriesekoop of Keen ontdekt heeft. Vervolgens worden zij in een eenheidsworstenfabriek gestopt en verteld dat als zij maar hard en lang genoeg door trainen zij als toptalent uiteindelijk hun doel zullen bereiken. Hard werken is in dat opzicht wat mij betreft een Illusie die deze potentiële toppers het idee geeft dat je zo uiteindelijk de internationale top kan bereiken.

Het probleem is dat deze “toptalenten” zoveel veren in hun reet gestoken krijgen dat zij mogelijk zelf ook gaan geloven dat ze wonderkinderen zijn. Ze luisteren naar de trainers die hun het perspectief geven dat zij ooit de top zullen bereiken. Jaar in jaar uit wordt er op een kortzichtige manier keihard getraind waarna de meesten uiteindelijk gaan beseffen dat het halen van de Olympische Spelen een onbereikbaar doel is. Als je er op deze manier naar kijkt lijkt een centrale trainingslocatie inderdaad geen geschikt middel gezien de talloze voorbeelden van spelers uit het verleden die uiteindelijk zijn afgehaakt.
Naar mijn mening schuilt hier echter een dieper liggend probleem achter.

Het begint bij de beperkte visie en kennis van de verantwoordelijke trainers en het verwachtingspatroon dat zij scheppen naar hun “potentiele toppers” toe. De verantwoordelijke trainers houden er vaak een eigenwijze duidelijke visie op na zonder dat deze herhaaldelijk bewezen internationale successen heeft opgeleverd. Spelers uit de eenheidsworstenfabriek volgen vaak blind hun trainer die zijn training graag zo complex en gevarieerd mogelijk maakt en zelf vaak van mening is dat wij als Nederlanders onze eigen manier moeten hanteren om de top te bereiken.

Ingewikkeld en gevarieerd oefenen is veel beter dan het herhalen van patronen. Tafeltennis lijkt immers totaal niet op schaken en is daarbij dus ook geen ervaringssport (waarbij vaste patronen zich in een zekere mate altijd blijven herhalen). Gedifferentieerd leren is veel beter voor je ontwikkeling en aanpassingsvermogen en juist dat is het belangrijkst. Het spel leren domineren vanuit de basis is blijkbaar niet aan de moderne tafeltennisser besteedt.

Dit geldt voor alle eenheidsworsten uit de fabriek. Er wordt dus totaal voorbij gegaan aan het perfectioneren van de basisbeginselen en het aanpassen van het persoonlijke spelplan aan de wensen en mogelijkheden van individuele spelers. De visie van de trainer zelf is leidend maar de spelers wordt de basis niet goed bijgebracht en wordt ook niet geleerd om kritisch na te denken en om zich te ontwikkelen binnen zijn eigen mogelijkheden. In plaats daarvan is sprake van een ideaalbeeld van de trainer waar alle eenheidsworsten aan moeten voldoen. Zeer korte en snelle slagen is hier een groot voorbeeld van dit wordt immers door iedereen in het moderne tafeltennis toegepast.

Spelers uit een individueel traject denken vaak veel kritischer na over hun eigen spel en mogelijkheden. Hun trainer(s) zijn daarin de ondersteunende factor en helpen bij het zoeken naar mogelijkheden tot verbetering van hun eigen speler. Ondanks dat zij misschien grote dromen hebben, zien zij in dat stapsgewijze vooruitgang en het stellen van korte termijndoelen veel belangrijker is dan een blinde focus op een onbereikbaar einddoel. Het besef dat je breder moet kijken dan het Nederlandse tafeltennis om uiteindelijk de internationale top te bereiken is duidelijker aanwezig. Nederlandse toptalenten en hun trainers zouden veel van andere landen kunnen opsteken.

Naar mijn mening is het hebben van een centrale trainingslocatie dus niet schuldig. Het gaat erom dat spelers op zo’n locatie de basisbeginselen kunnen perfectioneren en van daaruit met hun eigen persoonlijke spel plan het spel leren domineren. Pas als hier duidelijke stappen in zijn ingezet wordt het aanpassingsvermogen en reactief spelen relevant. Internationaal zijn er talloze voorbeelden van succesvolle spelers met een zeer sterke basis en duidelijk spelplan en ik zie geen reden waarom dit in Nederland ook vanuit een centrale trainingslocatie niet de juiste manier is om de internationale top te kunnen bereiken.

Ingezonden door Bobby Lestari, (wellicht een fictieve naam)

 

Volg ons op Facebook, Instagram en Twitter of mail ons met leuke nieuwsberichten over tafeltennis
0

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten